G 2. Van huidige gewoontes naar nieuwe gewoontes

Bij gedragsveranderingen op basis van neuroleiderschap is het in veel gevallen van groot belang om ergens mee te stoppen en ergens mee te starten. Daarom staan we even stil bij de gangbare gewoontes uit de dagelijkse praktijk. Ik zal een drietal gewoontes schetsen die frequent voorkomen in gesprekken, die de mindset van de interne leider niet stimuleren en waarmee we dus beter kunnen stoppen.

1. Overtuigen en vertellen wat de ander moet doen

In de dagelijkse praktijk zijn we vaak bezig om bij de ander de volger te activeren door hem te vertellen wat hij moet doen. Een van de hardnekkigste gewoontes is derhalve de ander willen overtuigen. Helaas is dit een zeer ineffectieve methode.

In gesprekstechnieken met het brein in gedachten overtuig je niet, maar zet je de ander aan het denken. Hoe meer de ander zelf denkt, hoe meer je zorgt dat iemand gemotiveerd wordt om met gedragsverandering bezig te gaan.

2. Rationaliseren en verklaren

Een tweede belangrijke gewoonte is dat we graag rationaliseren. We willen bij een bepaalde gebeurtenis graag uit de doeken doen hoe het zo gekomen is. Uitgebreid wordt stilgestaan bij de situatie, die vanuit diverse kanten wordt belicht. Iedereen draagt hier zijn steentje aan bij en heeft er een mening over. En voordat je het weet ben je zo vijftien minuten verder.

Vervolgens wordt uitgelegd waarom het op deze manier is verlopen. Er wordt naarstig gezocht naar een verklaring, bijvoorbeeld op basis van oorzaak en gevolg. Helaas is dit ook een gewoonte die mensen meestal niet echt verder helpt. Dus ook deze gewoonte kun je beter afleren. Ik maak daar in mijn trainingen graag gelijk de korte metten mee. Dit is tijdens de training verboden terrein!

3. Handelen vanuit negatieve emoties

Een andere gewoonte is onze emoties als waar zien en vanuit deze emoties handelen. Er kleeft een zeer groot bezwaar aan deze werkwijze. De meeste mensen zijn zich onvoldoende bewust van hun negatieve emoties. Dit betekent dat hun negatieve emoties vooral bepalen wat ze gaan doen en denken. Dit geldt voor jou, maar ook voor je collega’s, medewerkers of partner. De negatieve emoties bepalen voor een groot gedeelte jullie gedrag. Deze negatieve emoties kleuren je wereld, je gedachten en gevoelens. Dit geef een enorme bias. En wat je aandacht geeft, groeit. Dus zal je vooral aandacht geven aan negatieve emoties.

Het is effectiever om je emotie te herkennen, de keuze te maken om er niet in mee te gaan en te handelen vanuit je waarden.

Ontwikkel gewoontes die uitgaan van werking van het brein

Overtuigen en vertellen wat de ander moet doen, rationaliseren, verklaren en handelen vanuit negatieve emoties helpen het brein niet om te veranderen. Wat helpt wel? Voor de gedragsverandering nemen we de werking van het brein als uitgangspunt. Dankzij onze kennis over het brein, weten we dan:

    • gedrag grotendeels emotioneel bepaald is;
    • gedrag vooral geconditioneerd is;
    • het brein vooral een onbewust orgaan is, dat grotendeels gedreven wordt om te overleven;
    • je moet zorgen dat de ander zelf gemotiveerd is om te veranderen;
    • ons brein plastisch is, wat betekent dat het kan veranderen!

Het brein verandert in de richting van wat je aandacht geeft. Doordat we vaak onbewust handelen, zijn we ons niet bewust waar we onze aandacht op richten.

Als je adviezen blijft geven, dan komen er ‘neurobanen’ bij die zich richten op het geven van adviezen. Bij de ontvanger wordt vooral aandacht besteed aan het ontvangen van informatie. Als je beredeneert en naar verklaringen zoekt, wordt vooral het verleden vastgehouden. Nadenken over het verleden krijgt dan alle aandacht. En wanneer je aandacht geeft aan je negatieve emoties zullen deze blijven groeien. Je gedachten en acties zullen dan vooral gebaseerd zijn op negativiteit.

Het eigen maken van nieuwe, meer effectieve gewoontes op basis van kennis van het brein, vertaalt zich onder andere naar de volgende acties:

Je geeft aandacht aan datgene dat moet groeien. Je geeft geen aandacht aan datgene wat moet verdwijnen.

    • Je zorgt voor veiligheid.
    • Je bent je erg bewust van je vooroordelen en vooringenomenheid. Je minimaliseert ze en maximaliseert je open houding.
    • Je focust op de toekomst, je gebruikt het verleden hooguit voor verbinding en veiligheid.
    • Je bent vooral bezig de ander zelf te laten denken, voelen en handelen.
    • Je bent bezig de interne leider bij de ander te activeren en de volger te minimaliseren.
    • Je bent continu bezig om de ander te laten ervaren dat hij ertoe doet. Je ziet en hoort de ander echt.
Scroll naar boven