In de context van neuroleiderschap heeft het brein drie eigenschappen die groei en ontwikkeling belemmeren.
Het limbisch brein wordt ook wel het emotionele brein genoemd. Dit onderdeel van het brein is erg belangrijk als het gaat om het verwerken van je emoties..
Natuurlijk is het ook zo dat emoties in je lichaam zetelen. Maar de oorsprong van de emotie zitten in je brein. Vanuit de neuroleiderschap willen we de emoties vooral zien als signalen en minder als een zelfstandig fenomeen.
Als je je emoties onvoldoende goed herkent, kunnen deze een enorme invloed hebben op je gedachten en je acties. Het worden dan zelfstandig fenomenen.
Vanaf heel jeugdige leeftijd worden wij geconditioneerd. Wij ontwikkelen geconditioneerd gedrag. Onder ‘geconditioneerd gedrag’ wordt verstaan dat gedrag is aangeleerd, onder bepaalde condities tot stand komt en een gewoonte wordt. Onze ouders zullen ons dingen af- en aanleren als wij jong zijn. Dit is onze eerste aanraking met conditionering. Als wij ouder worden gaat dit gewoon door: op school, met vriendjes, familie, werk enzovoort. Wij leren allerlei automatisch gedrag. Dit gedrag kan zowel functioneel zijn als disfunctioneel.
Het geconditioneerde gedrag is onze automatische piloot. Dit geconditioneerde gedrag is onder andere terug te vinden in de neurale netwerken van het brein.
Het is belangrijk om je bewust te zijn van deze beperkende eigenschappen. Hierdoor hebben ze minder invloed op je en de gesprekken die je voert.
Naast deze beperkende eigenschappen staan er ook stimulerende eigenschappen. Dit zijn eigenschappen van het brein die je kunnen helpen om te groeien en te ontwikkelen.
De stimulerende eigenschappen zijn:
Er bestaat een beloningsnetwerk. We hebben mindset dat groei stimuleert: de mindset van de interne leider. En het brein is neuroplastisch.